Coccejus (koch) - Johannes, Prot. exegeet en dogmaticus; *30 Juli 1603 te Bremen, ✝5 Nov. 1669 te Leiden. Studeerde 1626 aan de hoogeschool te Franeker, in 1636 aldaar hoogleeraar, 1650 prof. te Leiden. Verklaarde de H. Schrift meer in typisch allegorischen zin, was geen voorstander van de strenge Calvinistische leer der Praedestinatie. Werd in zijn leer over de Sabbathviering bestreden door Gisb. Voetius. Zijn volgelingen, de Coccejanen, huldigden een vrijere levensopvatting en waren in de politiek aan de zijde der Regentenpartij tegenover de Voetianen, die strenger en Oranjegezind waren.
Werken: o.a. Commentarius in librum Jobi (Franeker 1644); Summa doctrinae de foedere et testamento Dei explicata (Franeker 1648) — Lit.: Biogr. Woordenboek van Prot. Godgeleerden in Nederland (II, 123 vlg.); G. Schrenk, Gottesreich und Bund im alten Protestantismus, vornehmlich bei Coccejus (1923). Lambermond.