Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Clown

betekenis & definitie

Clown - (Eng.), eigenlijk boerenlummel, benaming voor een naïef-dwazen komiek. Reeds vroeg kwamen dergelijke figuren op het tooneel voor, zoo veelal de duivels in middeleeuwsche stukken, terwijl ook later tragedies gekruid werden door intermezzi met komische figuren, zeer nauw aan den c. verwant (Shakespeare!). De rollen werden dan óf geheel geïmproviseerd, óf door improvisatie aangedikt. Tegenwoordig komt de c. nog voor in circus of revue. Hij kenmerkt zich door een grotesk geschminkt masker, meestal met witten ondergrond en niet zelden met een tragische uitdrukking, die door de contrastwerking met de groteske bewegingen de dwaasheid van de figuur versterkt.

Onder de clowns zijn kunstenaars van zeer groote begaafdheid, zoo Grock, de gebroeders Fratellini, en in Ned. Buzieau. In de literatuur en bij tooneel en film is het motief van den tragischen clown (De man die de klappen krijgt, Lach dan Paljas als je hart is gebroken!) een tijd lang dankbaar uitgebuit.

v. Thienen.

< >