Clough - Arthur Hugh, Engelsch dichter; *1819 te Liverpool, ✝1861 te Florence. C. was de zoon van een rijk koopman, studeerde te Rugby in Oxford; Fellow of Oriel (1842). Ontgoocheld, geschokt in zijn Anglicanisme en tegelijk in zijn geheele Christendom door het verloop der Oxford-beweging en door het Darwinisme, om den Ierschen hongersnood verbitterd tegen Engeland, nam hij zijn ontslag in 1848. Verbleef in Parijs, Rome en Venetië; twee jaren directeur van University Hall in Londen, en na een jaar reizen in Amerika kreeg hij in 1853 een betrekking in het ministerie van Onderwijs. Om gezondheidsredenen moest hij in 1861 naar het Zuiden vertrekken, waar hij bezweek aan malaria.
Hij had vele vrienden, o.a. Carlyle en Amold (Thyrsis). In zijn gedichten streeft hij naar Klassiek evenwicht, maar zijn heftige bewogenheid heeft nooit den bezonken vorm gevonden. Hij is meer dan Tennyson de dichter van de geestelijke gebrokenheid der Anglicaansche kerk in het midden der vorige eeuw. Hij heeft humor, een frisschen gezonden kijk op de natuur, en zijn persoonlijke gedichten zijn weldadig als de warme handdruk van een vriend.
U i t g.: Poems and Prose-Remains, with a Memoir( door zijn vrouw; 2 dln. 1869); Milford (1910); Whibley 1913). Pompen.