Clouet - 1° J e h a n, schilder, kwam in het begin der 16e eeuw (ong. 1516) naar Parijs, waarsch. uit Vlaanderen; ✝1540. Hofschilder van Frans I, die hem zeer begunstigde. Vnl. portretschilder, hoewel hij ook religieuze werken moet gemaakt hebben. Men schrijft hem een groot aantal portretteekeningen (in Musée Condé, Chantilly en in Bibl.
Nat. te Parijs) toe en in verband daarmede vele geschilderde portretten. Deze zijn meest van klein formaat en munten uit door een uiterst geacheveerde werkwijze; vooral de stofuitdrukking is meesterlijk verzorgd. De gezichten, vooral de oogen, zijn bovendien vol innerlijk leven. Zijn werk verraadt Vlaamsche invloeden (Joost van der Beke van Cleef).
2° F r a n ç o i s, schilder, zoon van Jehan; *1521, ✝1572. Eveneens hofschilder achtereenvolgens van Frans I, Hendrik II, Frans II en Karei IX. Men kent slechts twee gesigneerde werken van hem, maar schrijft hem een groot aantal portretten (schilderijen en teekeningen) toe. Hij werkte in denzelfden trant als zijn vader, maar overtrof hem. Dezelfde verzorgde techniek, maar iets breeder, wat wijst op Ital. invloeden (Moroni). Zijn kennis van anatomie en perspectief was ook grooter; zijn portretten boeien door hun oprechten eenvoud, gepaard met aristocratische voornaamheid.
L i t.: E. Moreau-Nelaton, Les Clouets (1908); L. Dimier, Hist. de la peint. des portraits en France (1925); Bouchot, Les C. et Corn. de Lyon (1892). Schretlen.