Clementi - Muzio, Ital. componist en pianist; * 1746 of 1752 te Rome, † 1832 te Evesham (Worcester). Leerling van den organist Buroni, later in contrapunt en zang van Carpini en Santorelli. Reeds in 1761 was hij waarnemend organist. Op 14-jarigen leeftijd nam PeterBeckford hem ter verdere opleiding mee naar Engeland, waar hij tot 1770 in diens huis verbleef. In 1781 eerste concertreis op het continent. In Weenen won hij als klavierspeler eervol in een wedstrijd van Mozart.
Van 1784 tot 1802 hoofdzakelijk te Londen, waar hij deelgenoot werd in de pianofabriek en uitgeverij van Longman en Broderisp. (Na het faillissement van deze firma richtte C. een eigen zaak op tezamen met F. M. Collard.) Intusschen ging hij voort met compositie en les geven. Beroemdste leerlingen: J. B. Cramer en John Field (met dezen laatste maakte hij een kunstreis door Europa). C. huwde te Berlijn met Karoline Lehmann, die echter binnen een jaar reeds overleed. C. ging in 1810 naar Engeland, huwde in 1811 voor de tweede maal te Londen. In 1814 medelid van de Academie te Stockholm.
C. neemt in de geschiedenis der klaviermuziek een voorname plaats in. In tegenstelling met Mozart werd hij door Beethoven zeer geroemd. Hoewel zijn spel zeer op het uiterlijk was gericht (virtuositeit, krachtsontwikkeling), verraste hij vaak door zijn gevoelvol musiceeren. Juist als virtuoos heeft hij voor de ontwikkeling van een zuiveren pianoforte stijl historische beteekenis voor het moderne spel.
Werken: 106 klaviersonaten, 2 duo’s voor twee klavieren, capricen, ouverturen, en als voornaamste werk: Gradus ad Parnassum (1817). Theoretisch werk: Méthode pour le pianoforte. Onmisbaar voor klavieronderricht zijn nog de sonatines op. 36 en op. 38. Verder meerdere symphonieën en ouverturen. — Lit.: Max. Unger, M. Clementis Leben (1913); G. C. Paribeni, M. Cl. nella vita e nell’arte (1921); G. de Saint-Foix, M. C., in the Musical Quaterly (IX 3,1923); idem, Les symphonies de M, C., in Revue de musicologie (1924). Piscaer.