Citrullus - Een plantengeslacht van de familie der komkommerachtigen (Cucurbitaceae), dat drie soorten telt, welke liggende, geelbloeiende kruiden zijn, met zeer diep ingesneden bladeren. Twee soorten zijn inheemsch in Z. Afrika, waarvan de voornaamste, C. naudinianus, zeer sappige, eetbare vruchten voortbrengt, zoo groot als een ganzenei en geheel bedekt met stekels. De derde soort, watermeloen (C. vulgarus), is ook uit Z. Afrika, maar is zeer waarschijnlijk ook in andere deelen van dat werelddeel thuis. De wilde, geteekende vormen zijn bitter en niet bittere vormen, die veel in de Kalahari-woestijn voorkomen, dienen den Boschjesmannen in het droge seizoen tot voedsel en drank. Van alle vormen worden de zaden geroosterd gegeten. Zonder dit voedsel zouden enorm groote gebieden aldaar slechts in den regentijd bewoonbaar zijn.
De zgn. Kaffermeloen, een afstammeling van een dezer vormen, weegt tot 25 kilo. Vroeger en ook nu worden de zoete soorten in de tropen en in ZuidEuropa en Amerika gekweekt.
In Noord-Afrika en de Aziatische woestijnen, bijv. in Zuid-Palestina aan de Doode Zee, groeit de kolokwint (C. colocynthis), met bitter vruchtvleesch. waarvan de zaden echter als voedsel gebruikt worden, De vruchten komen onder den naam Fructus colocyntidis voor de apotheek in den handel. Veel uitvoer hiervan heeft Gaza, in Palestina.
Bonman.