Chur - (Ital. Coira, Fr. Coire, Rhaeto-Rom. Cuera), hoofdstad van het Zwitsersch kanton Graubunden aan den uitgang van de Plessur uit het Schanfiggdal en dichtbij haar monding in den Rijn, 590 m boven zeeniveau. De stad ligt aan de spoorlijn Rorschach— Chur en is het beginpunt van de Rhätische Spoorlijn (naar het Engadin) en van den weg en electrische tram naar Arosa. In 1930: 15.578 inw., waarvan ⅘ Prot. Met zijn nauwe straten, zijn hooge gebouwen en donkere torens geeft C. het karakteristieke beeld van een oude stad. Bijzonder schilderachtig is de „Hof”, bischoppelijke residentie in het hooger stadsdeel, vroeger een Romeinsche legerplaats met nog aan den ingang een Romeinschen toren (Spinöl).
Dit stadsdeel bevat ook den St. Luciusdom, een machtige pijlerbasiliek met de oudste deelen uit de 4e eeuw. Naast den dom het aan den Romeinschen toren Marsöl aangebouwde bisschoppelijk paleis in 18e-eeuwschen Barokstijl. Achter den dom in het vroeger Praemonstratenserklooster het priesterseminarie St.
Lucius. In de benedenstad zijn te noemen het 16e-eeuwsche stadhuis, het Rhealisch museum, de kantonale bibliotheek met archief. Belangrijke handelsplaats, omdat hier gewichtige dalen samenkomen. 1½ km Noord-Oostelijk het Lürle-bad, 4 km Zuidelijk in de kloof van de Rabiusa het bad Passugg met beroemde koolzuur- en natronbronnen. De wereldheerschappij der bisschoppen hield in 1803 op te bestaan, in 1820 werd C. hoofdstad van Graubunden. Lips.