Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Chrysologus

betekenis & definitie

Chrysologus - Petrus, Heilige, kerkvader en kerkleeraar. * ca. 400 te Imola, ✝ ca. 450. C. werd door Sixtus III (432—440) bisschop van Ravenna gewijd, dat toen de residentie was der keizers van het Westen. Hij was zeer bevriend met paus Leo den Grooten. Hij wees Eutyches van Constantinopel, die zich na zijn veroordeeling in 448 op hem beroepen had, op het leerprimaat van Rome, waaraan hij zich te onderwerpen had. Van zijn werken zijn alleen preeken overgebleven, 176 in getal. Zijn welsprekendheid verwierf hem den eerenaam Chrysologus.

Uitg.: Migne, Patrol. Lat. (Lil). — Lit.: Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (IV 1924); over nieuw-ontdekte preeken: Dom de Bruyne, in Journal of Theol. Studies (1928—’29); over C. als theoloog: Schiltz, in Nouv. Revue Théol. (1928). Franses.

< >