Chiésa libera in líbero stato - (Ital.) = een vrije kerk in een vrijen staat. In dezen vorm staat dit principe van minister graaf C.B. van → Cavour in von Treitschke („Cavour”, Heidelberg 1869). Als „libera chiesa in libero stato” algemeen bekend door zijn redevoering op 27 Maart 1861 in het parlement te Turijn. Volgens zijn nicht marchesa Giuseppina Alfieri [Il conte di Cavour e la questione Romana, in: Nuova antologia (I)] reeds in 1848 door hem gebezigd. Het zijn ook zijn laatste woorden op zijn sterfbed gericht aan pater Giacomo, 6 Juli 1861. Een phase in de Romeinsche Kwestie, 10 jaar later gevolgd door de wet van 13 Maart 1871 (nr. 214) „per le guarentigie delle prerogative del Sommo Pontefice per le relazioni dello Stato con la Chiesa” en besloten door de „patti del Laterano” van 11 Febr. 1929.
Terwijl Montalembert („Deuxième lettre à M. de Cavour”, Parijs 1861) beweert, dat hij Cavour vóór is geweest met deze formuleering, tracht F. Ruffini te bewijzen, dat deze gedachte zou dateeren uit de Zwitschersche kerkelijk-politieke twisten uit de dertiger jaren. „Le origini elvetichi della formula del Conte di Cavour, Libera enz.”; vgl. Beiträge zum kirchenrecht. Festschrift, Emil Friedberg zum 70. Geburtstag gewidnet (Leipzig 1908.)
Brouwer.