Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Chambord

betekenis & definitie

Chambord - Oud lustslot der graven van Blois (gelegen in het dept. Loir-et-Cher, op den linkeroever der Loire, aan de Cosson; sinds ca. 1620 verbouwd door koning Frans I, voltooid na diens gevangenschap, in 1526—1537, onder leiding van Jacques Sourdeau en van Pierre Nepveu, gen. Trinqueau, naar plannen van den Italiaanschen bouwmeester Domenico Bemabei, genaamd da Cortona, of Boccadoro. Vier vleugels, gebouwd in een rechthoek van 140 x 105 m, omsluiten een geweldigen middenbouw, een „donjon”, met vier hoektorens, in welks midden een vermaarde achtkante wenteltrap is opgetrokken, die, boven het dak als lantaarn doorgevoerd, het geheel beheersclit. Het slot is een der belangrijkste scheppingen der naar Frans I genoemde vroege Fransche Renaissance. In 1883 in het bezit der prinsen van Bourbon-Parma gekomen, werd het in den Wereldoorlog gesequestreerd, daar de eigenaar, prins Elia de Bourbon, in het Oostenrijksche leger diende.

Lit.: A. Haupt, Baukunst der Renaissance in Frankreich u. Deutschland (I Berlijn-Neubabelsberg 1923, 39-43); A. Broquelet, Nos Châteaux (Parijs 1924, 105-116); F. Gebelin, Les Ch&teaux de la Renaissance (Parijs 1927, 68-74). F. Vermeulen

< >