Capharnaum - was Jesus’ tweede vaderstad (Mt. 9.1), waar ook Petrus woonde (Mt. 8.14). De stad lag aan een grooten handelsweg naar Damascus en bezat daarom een tolhuis, waaruit Mattheus tot het apostelambt geroepen werd (Mt. 9. 9).
In de synagoge, waarschijnlijk dezelfde die door een heidenschen hoofdman werd gebouwd (Lc. 7. 1), beloofde Christus de H. Eucharistie (Joh. 6). Ondanks zijn vele wonderen hier vond Christus te C. weinig geloof, waarom Hij een bedreiging over haar uitsprak (Mt. 11. 23 vlg.; Lc. 10. 16). De ligging van C. is geenszins zeker. De Christelijke traditie zoekt haar in Teil Hoem aan de N.W. kust van het meer van Genesareth, waar de Franciscaan Orfali een der schoonste synagogen van Palestina heeft blootgelegd, die echter van na Christus’ tijd dateert. De plaats der Joodsche traditie is → Chirbet Minjeh ten Z. van Ain et Tabiga. Zeer onwaarschijnlijk is Chirbet Keraze (→ Corozain).
Lit.: B. Meistermann, Caph. et Bathsaïde enz. (Parijs 1921); G. Orfali, Caph. et ses ruïnes enz. (Parijs 1922); F. M. Abel, Le nom de Caph., in Journ. Pal. Or. Soc. (VIII 1928, blz. 24-34). “Simons”.