Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Canter

betekenis & definitie

Canter - 1° Bernard Alexander, Nned. literator, journalist en schilder. * 8 Dec. 1870 te Utrecht. Schreef gedichten en schetsen in De Nieuwe Gids onder pseudoniem G. K. van den Bosch, werd medewerker van de Telegraaf te Berlijn en schreef eenige romans en opstellenbundels.

In 1903 begon hij te schilderen, vooral zeegezichten in waterverf, in 1914 werkt hij op het atelier van L. van Kuik (pastel). Zijn stippelend pastelprocédé noemt hij zelf „rhythmisch pointillisme”. Werkt ook in tempera- en olieverf. Zeegezichten, berglandschappen, Hollandsche bloemenvelden en poldergezichten. Maakt zelf de omslagen voor zijn romans.

Voorn. lit. werk: Kalverstraat (1904); Germania (1906); Poppenkast. “Knipping.

” 2° (Lat. Canterus), Willem, Klassiek geleerde, * 1642 te Utrecht, ♰ 1575 te Leuven. Kenner van en dichter in het Latijn; hij publiceerde bijzonder goede uitgaven van de Grieksche tragici. Na een reis langs buitenl. bibliotheken vestigde hij zich te Leuven.

Lit.: Nieuw Ned. Biogr. Wbk. (I, 560). “zr. Agnes.

< >