Canaan (persoonsnaam) - Zoon van Cham en kleinzoon van Noë (Gen. 9. 18, 22; 1 Par. 1. 8). Ofschoon hij de jongste van Cham’s zonen was (Gen. 10. 6), werd hij wegens de oneerbiedigheid van zijn vader tegenover den dronken Noë vervloekt (Gen. 9. 25).
De Joodsche overlevering verklaart dit door het feit, dat hij medeplichtig was aan de daad van zijn vader. Sommigen (bijv. P. Heinisch, Das Buch Genesis, Bonn 1930, blz. 186) zijn van meening, dat in den oorspronkelijken tekst Cham zelve vervloekt werd, en dat men later, toen de Canaiinietcn door de Israëlieten onderworpen waren, „Cham” door „Canaan” verving. “Keulers ”