Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Caldara

betekenis & definitie

Caldara - 1° Antonio, Ital. componist; * 1670 te Venetië, ✝ 1736 te Weenen. Leerling van Legrenzi, 1700 violoncellist aan de St.

Marcuskerk te Venetië. In 1712 te Weenen, waarna hij achtereenvolgens te Rome en Madrid verbleef. In 1716 werd hij aangesteld te Weenen als onderkapelmeester.

Werken: 87 opera’s en serenades en 36 oratoria, met melodieus karakter, doch niet oorspronkelijk gedacht. Van grooter beteekenis zijn : 4-st. missen met instrumenten (1748), 16-st. Crucifixus, Stabat Mater, Miserere, enz. 24 Triosonaten in den stijl van Corelli.

Lit. : E. Mandyczewsky, kerkelijke werken, in Denkmaler Tonkunst Oesterreich (XIII, 1). “Piscaer ”2° Polidoro, Ital. schilder, * ca. 1500, ✝ 1543. Waarsch. uit de van Raffaël afhankelijke school onder Giulio en Giovanni da Udine. Hij was bij zijn tijdgenooten beroemd door een monochrome gevelbeschildering, „Sgraffito” genoemd. Deze beschilderingen zijn ons op enkele resten na slechts door gravures bekend. Het zijn meestal bijbelsche en mythologische voorstellingen, waarin hij door zijn tijdgenooten om zijn kennis der antieke vormen en zijn clair-obscur hoog geprezen wordt.

Hij werkt in Rome, vlucht 1528 naar Napels. Hij schijnt door moordenaarshand gestorven te zijn. Niet zelden werd hij met zijn stadgenoot Michelangelo da Caravaggio verwisseld. Zijn bekendste werk is een Kruisdraging (1634), nu in Napels, groot van formaat, gezocht van compositie. “Knipping

< >