Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Cagliari

betekenis & definitie

Cagliari - 1° provincie in het Zuiden van Sardinië, oppervlakte 9 243 km², ca. 480 000 inwoners, 117 gemeenten.

2° Hoofdstad der prov. C., havenstad, spoorwegknooppunt, ca. 100 000 inw. (39° 15' N., 9° 7' O.). Aartsbisschopszetel; universiteit. Groote zoutwinning; handel in zout, erts. Vliegtuigverbinding met Rome.

C. is het oude Caralio (een Carthaagsche vesting). In 533 kwam het aan Byzantium, daarna aan Genua, Pisa, Aragon; ten slotte in 1720 aan Piemont. Heere.

Bezienswaardigheden. Van de Punische stad kleinkunst en enkele groote waterputten. Van de Romeinsche stad het amphitheater (88¹/₂ x 73 m), enkele mozaïeken, veel pottenbakkerswerk. Van de vroeg-Christelijke graven in de doodenstad Bonaria is weinig meer over (verwoest door de Vandalen); alleen de S. Saturninuskerk (nu S.S. Cosma e Damiano) bezit nog een naar Byzantijnsch voorbeeld geconstrueerden koepel (ong. 8e eeuw). Van de ommuring, door de Pisanen gelegd, zijn o.a. poorten en torens over en de burcht van Sint Michiel. Van de kathedraal alleen transept en toren. In de kerk bevindt zich de beroemde kansel van fra Guglielmo, oorspronkelijk voor Pisa bestemd.

Zoowel gebouwen in Romaanschen als in Gotischen stijl staan onder invloed van Pisa. De invloeden der Ital. Renaissance zijn gering (S. Agostino).

De Ital. Barokkunst had er meer vat (inwendige v. d. kathedraal), maar weinig oorspronkelijkheid. Knipping.

Lit.: Goddard King, Sardinian Painting (1923); Scano, Chiesa medievale di Sardegna (1929).

< >