Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Bzovius

betekenis & definitie

Bzovius - (Bzowski), Abram, Dominicaan, kerkhistoricus. * 1667 te Proczovic in Polen, † 1637 te Rome. Hij trad te Krakau in het klooster der Dominicanen, maar werd spoedig naar Italië gezonden.

Jarenlang gaf hij daar als doctor theologiae les aan de kloosterscholen te Milaan en te Bologna. Later keerde hij naar Polen terug, waar hij als prediker en bestrijder der ketterij grooten naam maakte. Te Warschau bouwde hij de nog bestaande Dominicaner kerk van St. Jacobus.

Op verzoek van Paulus III werkte hij te Rome aan de voortzetting van de Annalen van ➝ Baronius, waaraan hij de jaren 1198 tot 1671 in 9 deelen toevoegde. Hij schreef verder nog veel geestelijke werken, o.a. een Monile gemmeum ter eere van Maria, gaf zijn preeken uit (Concionum dominicalium totius anni tomus primus et secundus, Colonae 1616) en maakte zich verdienstelijk voor de geschiedschrijving van zijn Orde. De Iersche Franciscaan Antony Hickey schreef tegen hem zijn „Nitela Franciscanae Religionis” (Lyon 1627), waarin hij de beschuldigingen van B. tegen de vroege historie zijner Orde weerlegt.

Lit.: Lex. für Theol. und Kirche (II 21931, 684).

Wachters.

< >