Buchanan - 1° Dugald, Schotsch dichter in het Keltisch, onderwijzer en Protestant catechist. * 1716 te Balquhidder, Perthshire, † 1768 te Kinloch Rannoch. Hij schreef godsdienstige poëzie van groote litteraire waarde in het Keltisch van Schotland en werkte met James Stuart van Killin samen aan een Keltische vertaling van het N.T. Zijn godsdienstige gedichten over het Lijden van Christus, het Laatste Oordeel, over den Dood enz., staan onder den invloed van Iersche modellen, maar tegelijk van de Calvinistische leer.
Zijn voornaamste bundel Laoidhibh Spioradail (Geestelijke Liederen) werd uitgegeven in 1767, maar is vaak herdrukt en vertaald.
Lit.: D. Maclean, The Spiritual Songs of D. B. (1913); Dict. of Nat. Biogr. (III 1908); Aodh de Blacam, Gaelic Lit. Surveyed (1929).
“O Briain.
” 2° George, Schotsch Calvinistisch Humanist; studeerde te Parijs, leeraar der Klassieken te Bordeaux en te Parijs, keerde terug naar Schotland ca. 1661, nam deel in de agitatie tegen Maria Stuart, werd directeur van een college in St. Andrews. * 1506, † 1682. Schreef in het Latijn godsdienstige satiren en drama’s, een Geschiedenis van Schotland en andere werken, deels veroordeeld door het Conc. van Trente.
Uitg.: Opera Omnia (in 2 dln. 1725). — Lit.: D. Murray (bibliographie, 1906); D. Macmillan (biographie, 1906).
“Pompen.
” 3° James, 15e president der Vereenigde Staten van Noord-Amerika (1857-’61). * 23 April 1791 te Stony-Batter (Pennsylvanië), † 1 Juni 1868 te Wheatland (Pennsylvanië). Advocaat (1812). Lid van de Wetgevende Vergadering in Pennsylvanië (1814) en van het Congres te Washington (1820). Als gezant te St. Petersburg (1831-’33) sloot hij het eerste handelsverdrag tusschen de Ver. Staten en Rusland.
Lid van den Senaat (1834). Staatssecretaris (1845-’49). Gezant te Londen (1853-’66). Door zijn begunstiging der slavenhouders werd hij in den zomer van 1856 tot president der Unie gekozen. Na de verkiezing van Lincoln (Dec. 1860) wilde hij zijn macht niet gebruiken om den opstand van de Zuidelijke staten te onderdrukken (➝ Secessieoorlog), kwam daardoor met alle partijen in botsing, en trok zich na afloop van zijn ambt (4 Maart 1861) uit het openbaar leven terug.
Werken: The works of J. B., comprising his speeches, state papers and printed correspondence (uitg. door J. B. Moore, 12 dln. Philadelphia-New York 1908-’11). — Lit.: G. T. Curtis, Life of J. B. (2 dln. New York 1883); Dictionary of American biography, onder redactie van Al. Johnson (III Londen-New York 1929, 207-214).
“Lousse.
” 4° John Young, Eng. natuur- en scheikundige. * 1844 te Glasgow, † 1925 te Londen. Nam deel aan de Challenger-expeditie en publiceerde zijn systematische onderzoekingen van de temperatuur en het zoutgehalte in de diepte van den Atl. Oceaan, welke sindsdien als grondslag en voorbeeld voor verdere dergelijke onderzoekingen hebben gediend.
“Wissmann.
” 5° Robert Williams, Eng. dichter en romanschrijver, zoon van socialistische ouders. *1841, † 1901. Gaf sedert 1863 verschillende bundels gedichten, verhalen en schetsen uit, haalde zich door een onvoorzichtige critiek den toom van Swinburne en Rossetti op den hals en deed daarna in 1871 onder den titel The Fleshly School of Poetry en het pseudoniem Thomas Maitland (in 1872 opnieuw onder zijn eigen naam) een heftigen aanval op de Prae-Raffaëlieten en vooral op D. G. Rossetti. Hieruit ontstond een zeer verbitterde controverse, die geëindigd is met een rechtsgeding in 1876. Toen begon hij hoofdzakelijk romans te schrijven en na 1880 vooral tooneelstukken. Populair in zijn tijd, maar zijn roem heeft hem nauwelijks overleefd.
“Pompen.
”