Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Bruycker

betekenis & definitie

Bruycker - Julius de, Belgisch graveur en teekenaar; * 1870 te Gent. Vooral als etser van groote beteekenis.

Men kan in zijn etskunst twee perioden aannemen: de zgn. Barokke periode, waar hij vooral op het werk van Rembrandt geïnspireerd schijnt (het hoofdmoment in licht: daarheen trekken uit de duisternis alle lijnen samen), en de moderne periode, waar hij sterker den invloed der moderne gravure ondergaat (klaarder verdeeling, overwicht der lijn boven het licht als vorm-element). Zijn onderwerpen en de behandeling daarvan is doorgaans typisch Vlaamsch en herinnert niet zelden aan den Ouden Brueghel. Onder den Wereldoorlog zoekt de B. zijn onderwerpen in het tragisch-romantische: „Weer klept de dood over Vlaanderen” (ets).

Voornaamste etsen: Marktdag te Gent (1906); Oude Markt te Gent (1907); Het Huis Palfijn (1912); Het Gravenkasteel (1913); Het Ophalen van den draak (1914); Weer klept de dood over Vlaanderen (1916); Les Sceptiques (1921); Jacobus Alyn (verscheidene etsen 1921); de man met de pijp (1925); Porte St. Denis Parijs (1928); Pont Neuf Parijs (1929); Kathedralen van Antwerpen (1929); Bourges (1930); Rouen (1930); Bourges (portique, 1931); Amiens (1932); Sites et visions (1932). — Lit.: J. de B., in Kunst (1933; ill.); J. de B., Oeuvre gravée. Notice de Grég. Le Roy (Brussel 1933).

Knipping.

< >