Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Bruidwerving

betekenis & definitie

Bruidwerving - -schaking, -roof (➝ Huwelijk) is een zeer oude, internationale, wijdvertakte stof van sage en literatuur, in lied en epos, die uit de werkelijkheid en sociale toestanden is gegroeid (voorbeelden in het Oude Testament: Helena, Sabijnsche vrouwen) en met velerlei motieven, uit mythen, volksvertelsels, phantasie, enz. verbonden werd. In de West-Germaansche literatuur komt ze voor, eerst in, meestal verloren, heldenliederen, waarop bijv.

Authari’s Bruidvaart, door Paulus diaconus vermeld, berust; dan in epische gedichten, als bijmotief (bijv. Ruodlieb), als grondmotief in: het Latijnsche Waltharius, de Nibelungen, Gudrun, Ortnit; in de zoogenaamde speelmansepen: Koning Rother, Salman en Morulf, Oswald; in de Osanctrixsage uit de Thidrekssage. Twee groepen van personen staan gewoonlijk tegenover elkander: de wervende held met zijn gevolg, waaronder eenige krachtiger helpers (reuzen, een raaf, niet zelden een speelman: Hagen, Horant, Wate); de bruid en hare verwantschap: met den halsstarrigen vader, de goedgezinde moeder. Bijmotieven zijn: verkleeding en personenverwisseling; boden; opsluiting der bruid; ontvoering en vlucht, over zee, in wouden; achtervolging met wapengeweld; droomen; toover- en erkenningsmiddelen, munten, ring. In de speelmansgedichten is de toon minder heldhaftig en speelt, naast trouw, ook list een voorname rol. Niet zoo zeer liefde, tenzij in de hoofsche epiek (bijv.

Floris en Blancefloer), als wel huwelijk om een of andere politieke reden, is de oorzaak der schaking. Van oudsher werden heiligenlegenden op deze stof gebouwd, waarbij dan komt weigering van het huwelijk, marteldood. Typisch is te onzent de H. Dimpnalegende, verwant met Gudrun en Oswald. Vele dier legenden stammen uit de Nederlanden, langs de Vlaamsch-Gallische kust, uit den tijd der Merovingers. Hier worden ook vele wervingen en schakingen in Latijnsche kronieken, berustend op liederen, vermeld: Chlodwig om Chrothilde, Gonduinus om Begga, Karei de Groote om Amelberga, Siegfried der Morini om Estrudis, Baudewijn om Judith. Zoo zullen die ook wel grootendeels te onzent zijn ontstaan.

Niet zelden hebben ze geput ex antiqua incolarum traditione. Ook de speelmanspoëzie bloeide in de naburige Rijnlanden. De stof werd nog toegepast op geestelijke onderwerpen (als in het Mhd. Hochzeit); en leefde voort in liederen, ook geestelijke, waarin dan Christus zelf de Schaker werd (bijv. Des Soudaens dochterken).

Lit.: K. Schmeïng, Fluchtund Werbungssagen in der Legende (Münster i. Westf. 1911); G. Ehrismann, Gesch. der d. Literatur (II München 1922, 284 vlg.). V. Mierlo.

< >