Brooke - 1° Lord = sir Fulke Grevill, Engelsch edelman, staatsman en dichter; * 1554, ✝ 1628. Bevriend met sir Philip Sidney, met wien hij begunstigd hoveling van koningin Elizabeth werd.
Vervulde meerdere diplomatische zendingen, vooral naar de Nederlanden. Minister van financiën 1614—’21; tot baron Brooke verheven en begiftigd met uitgestrekte bezittingen in 1621. Maecenas van dichters en geleerden. Zelf dichter, maar slechts enkele gedichten zijn tijdens zijn leven gedrukt.
In 1633 verscheen Certaine Learned and Elegant Workes; in 1652 zijn Life of Sir Philip Sidney; in 1670 ten slotte nog Remains. Zijn beste gedichten behooren tot zijn jeugd; meestal plechtig en gemaakt, weinig bezield. Meer staatsman en denker en bewonderaar van Elizabeth dan dichter.
Lit.: Life of Sidney, met groote zorg uitgegeven door sir S. E. Brydges in 1816 ; opnieuw critisch door Nowell Smith in 1907. Volledige werken door Grosart (4 dln. 1870).
2° Henry, Engelsch schrijver, vooral van een roman, die typeerend is voor het midden der 18e eeuw „The Fooi of Quality”; * ca. 1703, ✝ 1783. Geboren in Ierland, zoon van een Engelsch dominé. Schreef tooneelstukken, pleidooien tot opheffing der strafwetten tegen de Katholieken, en, in 1766, The Fooi of Quality, or the History of Henry, Earl of Moreland, in 5 dln., een sentimenteel, humoristisch jongensverhaal met echo’s van Sterne en Rousseau; herhaaldelijk herdrukt, vooral nadat John Wesley het pasklaar had gemaakt voor Methodistische lezers (1780); door Charles Kingsley hooggeprezen om zijn verheven moraal (1859). “Pompen ”3° Sir James, Britsch avonturier, stichter en radja van het rijk van Serawak, Noord-Bomeo; * 1803 te Benares, ✝ 1868 te Dartmoor (Eng.). Na eenige jaren militairen dienst in Britsch-Indië ging hij met eigen schip op avontuur uit. Op Bomeo hielp hij den vorst van Broenai een opstand dempen, waarvoor hij het bestuur van Serawak kreeg, eerst als vazal van Broenai (1841), later als onafhankelijk vorst. In 1846 bezorgde hij Engeland de heerschappij over het eiland Laboehan (Laboean), waarvan hij het bestuur op zich nam.
Na velerlei moeilijkheden, én in zijn rijk, én met Engeland, keerde hij in 1858 naar Engeland terug, waar hij sindsdien een tamelijk behoeftig leven leidde. De heerschappij over Serawak had hij aan een bloedverwant overgedaan. “Berg ”4° Stopford Augustus, Eng.letterkundig criticus en Anglic. geestelijke. * 1832 in Ierland, zoon van Anglic. geestelijke, ✝ 1916. Stud. Dublin, gewijd 1857, geestelijke diensten meest in Londen; in 1863 en ’64 in Berlijn; 1866—’76 hofkapelaan; in 1880 verliet hij de Anglic. kerk en preekte nog nu en dan voor de Unitariërs.
Werken: Life and Letters of F. W. Robertson (1865); Theology in the English Poets (1874); Primer of English Literature (1876 en zeer veel malen herdrukt); History of Early English Literature (1892); Tennyson (1894); R. Browning (1902); On Ten Plays of Shakespeare (1905); Ten More Plays of Shakespeare (1913).
Lit.: L. P. Jacks, Monogr. (1917); G. V. Jacks in Dict. Nat. Biogr. Suppl. (1927). “Pompen ”