Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Britsch honduras

betekenis & definitie

Britsch honduras - (vroeger Sp. „Belize” genoemd), Eng. kroonkolonie aan de Atl. kust van Centraal-Amer., 22 270 km2 groot met ong. 51000 inw., waarvan 29 482 Kath. (1931). Ligging 18° N., 88° 20' W. Het Noordelijk deel is grootendeels laagland met talrijke braken zoetwaterplassen; de handel concentreert zich hier vooral langs de grens van Peten (dept. van Guatemala).

Districten: El Cago en Benque Viego. B. H. is bekend door smokkelhandel en entrepots van rubber en mahoniehout. Het Zuidelijk deel is bergachtig, uitgez. de kustvlakte. De Coxcombbergen bereiken hier een hoogte van 1 360 m, met oerwoud bedekt en arm aan nederzettingen. Warm klimaat, de N.O. passaat brengt koelte. Gem. jaartemp. ca. 26° C. Regenval ong. 2 000 mm per jaar, in het Zuiden zelfs tot 4 000 mm.

De kust, moerassig en vlak, is niet goed toegankelijk wegens koraalriffen en eilanden. De bevolking bestaat uit Negers, Indianen, met Negers gemengde Cariben en Blanken (hun aantal is zeer gering). Kostbare houtsoorten (mahonie-, cederen campêchehout) en caoutchouc vormen den voornaamsten rijkdom. Aanplantingen van suikerriet, bananen, cocospalmen. Uitvoer naar de Ver.

Staten en Engeland (naar het moederland wordt deze steeds minder). Hoofdstad, tevens Voorn. haven, is Belize. Omstreeks 1638 vestigden zich hier houthakkers vanuit Jamaica. Spanje erkende het als Br. gebied eerst in 1783—’86. In 1861 behoorend bij Jamaica, kwam deze kolonie in 1884 onder een gouverneur, benoemd door de Eng. kroon, bijgestaan door een uitvoerenden en wetgevenden Raad.

Kerkelijk vormt Britsch Honduras het apost. vicariaat Belize, dat in 1893 werd opgericht. “Zuylen

< >