Bouwverbod - (Ned.) is een door Rijk of Gemeente uitgevaardigd verbod om op bepaalde terreinen te bouwen.
1° Het Rijk kan, bij algemeenen maatregel van bestuur, bebouwing van gronden langs of dichtbij rijkswegen verbieden, indien deze gronden in de naaste toekomst voor verbetering der wegen noodig zullen zijn. Den eigenaars (en event. derden belanghebbenden) wordt gelegenheid gegeven hun bezwaren tegen het voorgenomen b. kenbaar te maken. De door het b. te lijden schade wordt hun vergoed.
2° De Gemeenteraad kan, volgens art. 35 der Woningwet, in het belang van een stelselmatige bebouwing verbieden, dat gebouwen worden gezet op grond, welke volgens voorafgaand raadsbesluit bestemd is in de naaste toekomst te dienen voor den aanleg van straten, grachten of pleinen. Een raadsbesluit tot het leggen van een b. is onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Wordt van één eigenaar meer dan een derde van zijn in het plan begrepen grond door een b. getroffen, dan moeten in het besluit de redenen worden medegedeeld, waarom de raad niet tot aankoop of onteigening wilde overgaan. Het raadsbesluit ligt én in ontwerp én na vaststelling voor een ieder ter inzage. Schadevergoeding wordt in tegenstelling met geval 1 niet verleend. Het b. wordt door de gemeentebesturen weinig of niet meer toegepast, aangezien het → uitbreidingsplan een eenvoudiger middel is om het beoogde doel te bereiken.
“v. Embden ” Bouwvereenigingen in Nederland. Reeds vóór de totstandkoming van de Woningwet 1901 bestonden in Ned. vereenigingen, welke zich tot doel stelden goede en niet te dure woningen te bouwen voor arbeiders en middenstanders. Dit waren meestal vereenigingen op coöperatieven grondslag, welke tevens beoogden het bezit van die woningen aan de bewoners te bevorderen. Na de inwerkingtreding van genoemde wet, die in art. 52 bepaalt, dat „bij besluit van den gemeenteraad, onder nader bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, aan vereenigingen, vennootschappen en stichtingen, uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam en als zoodanig door ons toegelaten, voorschotten en bijdragen (kunnen) worden verleend ter tegemoetkoming in de door die vereenigingen, vennootschappen en stichtingen ten behoeve Jaar Voor volkswoningbouw door de gemeenten Voor volkswoningbouw door bouwvereenigingen Voorschotten Bijdragen Voorschotten Bijdragen 1913 157.000 8.158.000 1914 166.000 11.324.000 1915 2.193.000 10.625.000 1916 1.311.000 9.471.000 1917 21.234.000 16.484.000 1918 6.447.000 36.708.000 1919 16.320.000 73.978.000 1920 26.203.000 124.903.000 1921 31.755.000 142.471.000 1922 x) 1.219.000 x) 5.126.000 1923 11.401.000 1.575.000 15.139.000 6.182.000 1924 4.660.000 1.731.000 13.146.000 6.590.000 1925 10.209.000 1.830.000 4.509.000 6.767.000 1926 462.000 1.886.000 5.475.000 6.777.000 1927 4.294.000 1.843.000 4.282.000 6.390.000 1928 1.943.000 1.305.000 14.676.000 5.943.000 1929 7.573.000 1.295.000 13.007.000 5.837.000 1930 4.607.000 1.615.000 9.876.000 5.689.000 1931 6.855.000 1.476.000 7.190.000 5.614.000 1) Over 1922 werden de cijfers niet gespecificeerd. In dat jaar werd 45.808.000 gld. in totaal aan voorschotten verleend.
van de volkshuisvesting aan te wenden kosten”, kwamen in toenemende mate bouwvereenigingen op breederen grondslag tot stand. Deze zijn niet meer werkzaam in het belang harer leden, maar, volgens het aangehaalde wetsartikel, in het belang van de volkshuisvesting. Voor dit doel kunnen zij „voorschotten en bijdragen” ontvangen van de gemeenten, die deze gelden weer kunnen ontvangen van het rijk met verplichting tot terugbetaling uiterlijk in 75 jaren (vóór 1915 was 50 jaren bepaald), in gelijke jaartermijnen of bij wijze van annuïteiten. Aan bouwvereenigingen volgens de Woningwet 1901 kunnen bij besluit van den gemeenteraad gronden en gebouwen, aan de gemeente toebehoorende, in eigendom, erfpacht of opstal worden overgedragen tot aanbouw of verbouw van woningen in het belang der volkshuisvesting en kunnen met gelijk doel gronden en gebouwen worden aangekocht. Volgens art. 77 en 78 der Onteigeningswet kan ook, ten name van zulke bouwvereenigingen, onteigening geschieden en wel zonder voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen nut de onteigening vordert.
Het belangrijke werk dezer bouwvereenigingen blijkt uit de voorschotten en bijdragen, haar door het rijk via de gemeenten verleend, waarbij ook merkwaardig zijn de voorschotten en bijdragen, welke door het rijk aan de gemeenten worden toegekend, om rechtstreeks, dus zonder tusschenkomst van die vereenigingen, den volkswoningbouw te bevorderen. Daarom eenige cijfers. Sinds 1913 (vóór dien tijd waren deze bedragen nog zeer gering) werden van rijkswege de volgende voorschotten en bijdragen verleend (zie staat).
De eerste b. krachtens de Woningwet 1901 werd in het jaar van de in werking treding der wet opgericht te Maastricht. Het was de bouwvereeniging „St. Servatius”. In het Limburgsche mijngebied kwam de eerste centrale van bouwvereenigingen tot stand. Dit geschiedde op initiatief van dr. Poels.
Door deze samenwerking van plaatselijke bouwvereenigingen werd mogelijk gemaakt de oprichting van een technisch, sociaal en administratief bureau. Deskundigen ontwerpen hier bouwplannen, woninginspectrices onder leiding van een directeur controleeren de bewoning en administratieve beambten verzorgen een kaartregister, waarin de namen der bewoners en alle hen betreffende gegevens worden vermeld. Vermelding verdient nog, dat naast de centrale der bouwvereenigingen in het mijngebied een bouwgrondmaatschappij is opgericht, „Tijdig” genaamd, die „tijdig” zorgt voor aankoop van bouwgronden, haar grondbezit, dat zeer belangrijk is, beheert, totdat het aan de bouwvereenigingen kan worden beschikbaar gesteld, en op deze wijze wist te voorkomen, dat bouwgrond tot een object van speculatie wordt gemaakt, zeer ten nadeele der volkshuisvesting. “H. Hermans ”België. Het doel, door de Hollandsche b. nagestreefd, wordt in België beoogd door de Nationale Maatschappij voor Goedkoope woningen en woonvertrekken, alsook door hare plaatselijke vertakkingen, en door de maatschappijen voor werkmanswoningen.