Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Booth

betekenis & definitie

Booth - 1° Cornelis, oudheidkundige en genealoog. * 20 Oct. 1605 te Utrecht, ♱ 13 Juli 1678 te Utrecht. Studeerde te Leiden en Caen, waar hij in 1628 tot med. dr. promoveerde.

Medicus te Utrecht. Bekleedde aldaar velerlei bestuursfuncties: schepen, raad in de vroedschap, burgemeester (1656 en 1657), thesaurier, raadsheer in het Hof, lid der Staten, bibliothecaris der Univ. Bibl. (1640—1678), waarvan hij den eersten catalogus het licht deed zien. Groote bekendheid als genealoog.

Werken: Beschrijvinge der stadt Utrecht (z. pl. of j., waarschijnlijk Utrecht 1651, herhaaldelijk herdrukt); Vertoogh van ’t recht, dat de magistraat der stadt Utrecht is hebbende om haere ondersaten, geestelijke goederen besittende, te belasten mette betalinghe van ’t onderhoudt der predikanten en schoolen (anoniem uitgegeven Middelburg 1655); medische en genealogische hss. in Univ. Bibl., rijks- en gemeentearchieven te Utrecht. — L i t.: Familiepapieren van het geslacht Booth, in de bibliotheek van het gem. archief te Utrecht; J. F. van Someren, De Utreohtsche Univ. Bibl. (26 vlg.).

v. Campen.
2° Sir F e l i x, Engelsch handelaar. * 1775, ♱ 1850. Hij maakte door een gift van ruim 200 000 gld. de tweede expeditie van 1829 mogelijk van sir John Ross tot ontdekking van de N. W. doorvaart. Het op dezen tocht ontdekte eiland Boothia Felix werd naar hem genoemd.
3° W i ll i a m, methodist en leekenapostel, * 1829, ♱ 1912. In 1861 verliet hij het methodisme en begon hij op eigen gezag de „East London Christian Mission”(1878); stichtte het Leger des Heils, waarmede hij den strijd aanving tegen de maatschappelijke en godsdienstige ellende van de lagere klassen. Groote menschenliefde en godsdienstzin hebben hem tot onvermoeiden arbeid in staat gesteld, zoowel door geschriften, als vooral door het bezielde woord en zijn organisatietalent. Zijn groote gaven naar geest en hart heeft hij onbaatzuchtig en met groote opofferingen in dienst van den naaste gesteld. De misstanden in de Anglic. kerk brachten hem tot verzet tegen kerkelijkheid.

L i t.: K. Algermissen, Christliche Sekten u. Kirche Christi (119-156); Clasen, Der Salutismus: General B. und seine Heilsarmee (1929).

J. Sassen.

< >