Bollandisten - Het naar Joannes Bollandus genoemde schrijverscollege der „Acta Sanctorum”. Het plan van een critisch-wetenschappelijke behandeling der oude heiligenlevens was in 1603 uitgegaan van den Utrechtschen Jezuïet Heribert Rosweijde (✝ 1629 te Antwerpen).
Bollandus nam zijn taak over en zette het grootsche plan van Rosweijde hechter in elkaar. Hij kreeg tot medewerkers Godefridus Henschenius (uit Venraai) en Daniël Papebrochius (uit Antwerpen). Bij de opheffing der Jezuïeten-Orde waren 50 deelen verschenen. Keizerin Maria Theresia drong aan op voortzetting der uitgave, hetgeen geschiedde eerst m de abdij Coudenberg te Brussel, daarna in die van Tongerloo. Toen deze abdij in 1796 door deFranschen in bezit genomen werd, moest het werk worden gestaakt. De kostbare bibliotheek der Bollandisten werd in 1825 te Antwerpen geveild; een groot gedeelte kwam in de Koninkl.
Bibl. in Den Haag; de handschriften in het rijksarchief te Brussel. In 1837 namen de Belgische Jezuïeten het werk weer ter hand, financieel gesteund door het gouvernement. Sinds 1905 zijn de Bollandisten gevestigd in het St. Michielscollege te Brussel. In 1892 begonnen zij met de uitgave van het tijdschrift „Acta Bollandiana” als supplement der „Acta Sanctorum”. → Acta Sanctorum; → Bollandus.
Lit.: Sommervogel, Bibl. de la Compagnie de Jésus (I, blz. 1627-1647; XI, 468-477); Delehaye, L’oeuvre des Bollandistes 1615—1915 (Brussel 1920). v. Hoeck