Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Boeteling

betekenis & definitie

Boeteling - (poenitent), naam voor hen, die in de oude Kerk tot kwijtschelding hunner zonden openbare boete deden (zie Biecht). Zij waren, in het Westen althans, kenbaar aan kleeding en kortgesneden haar.

In het O. werden de openbare boetelingen in de 3e en 4e eeuw verdeeld in verschillende klassen: de weenenden, die nog in het voorportaal der kerk moesten blijven en daar weenend de voorspraak der voorbijgangers inriepen; de hoorenden, die in de kerk kwamen, maar evenals de catechumenen na de preek moesten verdwijnen; de liggenden of knielenden, die waarschijnlijk langer bleven, en de medestaanden, die reeds de geheele H. Mis mochten bijwonen, maar nog niet communiceeren. Deze laatste onderscheiding was ook in het W. bekend.

zie Expulsio en Reconciliatio Poenitentium.

L i t.: > Boete.

Franses/Louwerse.

< >