Boekbindkunst - is het smaakvol tot één geheel verwerken van bedrukte, beschrevene of blanco vellen papier en deze ter bewaring voorzien van omslag of band. Zoodra de mensch er toe gekomen was om de vrucht van overleg, berekening, onderzoek, studie en dgl. in schrift vast te leggen, werd de behoefte levendig om dit schrift te beschermen: het ontstaan van den boekband.
Van kunst op dit gebied kan men reeds spreken bij de Perzische, Arabische, Egyptische en Turksche boekbanden uit de 9e en 10e eeuw. De boekvorm en formaten waren in die landen toen reeds vrijwel gelijk aan de tegenwoordig gangbare, dank zij de bekendheid met papier (in de 8e eeuw uit China overgebracht naar Arabië). De bekleeding dezer boeken is leder, nu nog de meest duurzame grondstof voor den boekband. Kenmerkend voor den Oosterschen boekband is de klep ter bescherming der voorsnede. Zoowel deze, als de band werd ook veelal aan de binnenzijde versierd met blind-, verf- en gouddruk. Dank zij de wijze van looiing, is het leder nog in goeden staat en goud- en verfdruk nog intact.
De boekvorm in Zuid-Europa was aanvankelijk de boekrol. Wegens de stugheid van het perkament werd de rolvorm vervangen door het gevouwen perkament, onzen tegenwoordigen boekvorm. Uit het achter elkander bevestigen dezer gevouwen vellen ontstond het boek, weldra beschermd door houten dekbladen. De overschrijvers der boeken, slaven, later kloosterlingen, waren ook degenen, die de perkamenten tot een boek verwerkten.
De versieringswijze der oude schrijftafeltjes der Romeinen, diptycha (dubbele), triptycha (drievoudige) en polyptycha (meerbladige), werd ook op de dekbladen (planken) der boeken toegepast. De portretten der Caesars of allegorische en mythologische voorstellingen werden in de 6e eeuw vervangen door bijbelsche en kerkelijke afbeeldingen. Bewaard is kostbaar snijwerk in de houten plank, ingelegd ivoorsnijwerk. zilver- en gouddrijfwerk op platten en ruggen, mailwerk, edelsteenen e.d.
In het begin der 15e eeuw kwam er een omkeering door de uitvinding van de boekdrukkunst. Leekenboekbinders, die in de 14e eeuw in het universitair verband opgenomen waren, werden nu zelfstandige ambachtslieden. Sterk beïnvloed wordt de boekdrukkunst door den handel op de Levant. ➝ Manutius. Boekenliefhebbers in Noord-Italië: Grolier, tijdgenoot van Thomas Majolie, letterkundige, boekenliefhebber (Majolie-banden). Ook Medicus Demetrus Canevari was een boekenliefhebber (Canevari-banden).
Door Grolier werd de bindkunst overgebracht naar Frankrijk. Door het Hof voornamelijk beschermd. Bijzondere privileges Le Gascon (óf binderóf bandgenre). Binders: Du Seuil, Florimond Badier, Louis Douceur, Padeloup, Derome, Le Monnier, e.a.
Inzinking einde 18e eeuw. De boekbindkunst in Italië heeft zich in eigen richting ontwikkeld, in Engeland en de Nederlanden sterk beïnvloed door Frankrijk. In Nederland waren in de 17e eeuw binders: Hendrik Jansz, Gerrit Hendriksz, Gerrit Jansz, Frans van Lieshout, Bruno Spanceerder. Vooral bekend: Magnus Ileyndricksz, Hendrick en Albertus Magnusz. Versiering is overeenkomstig met dievan den LeGasconband. Verder waren er binders van atlassen en stedeboeken van Blaeu en Joodsche gebedenboeken.
Perkament-banden kenmerkend Nederlandsch werk. In navolging van Italië maakte Magnusz bijzonder werk van de sneeversiering, goudsnede, geciseleerd en beschilderd. In Vlaanderen waren bekende binders o.a. Lodewijk Blok (Brugge), Petrus van Else (Antwerpen) en Joris van Gavere (Gent). Duitschland heeft een eigen genre. De versiering bestaat uit Gotische motieven.
Blok- en rollendruk. Zwijnslederbanden. Later onder invloed van Italiaansche en Fransche binders. Moorsch, oud-Spaansch bindwerk: blinddruk, eigen motieven.
Herleving einde 19e eeuw. Copieën van Fransch werk. Eigen richting in Engeland. Cobden-Sanderson, amateur-boekbinder. In Nederland einde 19e, begin 20e eeuw, invloed sierkunstenaars. Enkele kunstbinders, boekenliefhebbers.
Herleving goudledertechniek, wand- en plafondversiering. Opleving met eigen versieringsrichting. Skandinavische rijken, Denemarken, Oostenrijk, Duitschland en Engeland. Tsjecho-Slowakije en Polen na 1918. Frankrijk en België latere jaren meer los van oude versieringswijze. In Nederland ontwikkeling (➝ Boekbinderij) meer in industrieele richting. F. v. d. Bom.
Lit.: W. Weae, Bookbinders and rubbings of bindings in the Nat. Art. Libr. S. Kensington Mus. (Londen 1894); Hulshof en Schretlen, De kunst der oude boekbinders (1921); J. Loubier, Der Bucheinband.