Bodjonegoro - 1° afdeeling (residentie), provincie Oost-Java, omvat de regentschappen Bodjonegoro, Toeban, Gresik (Grissee) en Lamongan. Is 6 823,6 km2 groot; hiervan zijn 174 988 ha droge en 244 561 ha natte (sawah) bouwvelden der inlandsclie bevolking.
De vorm van het inlandsche grondbezit is gemengd communaal en erfelijk individueel. Wordt doorsneden door de Bengawan of kali Solo, waarlangs zich een vruchtbare vlakte uitstrekt. In het Zuiden verheft zich een heuvelland, dat vooral in het Westen met djatiboomen is begroeid. Het Noorden is eveneens heuvelachtig; het Oosten, gelegen tegenover Madoera, is laagland, waar veel vischvijvers voorkomen. Door de Solovallei loopt de spoorverbinding (N.I.S.) van Semarang naar Soerabaja. Ook de asweg tusschen die steden loopt door deze vlakte; langs de Noordkust ligt een tweede hoofdverbinding van West naar Oost.
Buiten de Solovallei is de vruchtbaarheid gering; de irrigatie laat vooral in het Oosten te wenschen over. Bevolkingscultures zijn rijst, maïs, tabak, kapok. Vischvangst en vischcultuur zijn van beteekenis. Cultuurondernemingen komen vrijwel niet voor.
Eind 1930: 784 Europeanen, 967 454 Inlanders, 14 026 Chineezen en 2 104 andere Vreemde Oosterlingen, in totaal 1 984 368 zielen; bevolkingsdichtheid is 290 per km2. De in land zielen; bevolkingsdichtheid is 290 per km2. De Inlandsche bevolking is Javaansch. met wat Madoereezen geheel in het Oosten; de taal is Javaansch, en tegenover Madoera gemengd Javaansch en Madoereesch.
2° Regentschap, afdeeling Bodjonegoro, provincie Oost-Java, omvat de districten Bodjonegoro, Baoereno, Pelem, Padangan, Tambakredjo en Ngoempak. Is in het Zuiden heuvelland, in het Noorden en vooral in het N.O. vlakte, door welke vlakte de Bengawan of kali Solo stroomt. In het heuvelland komen veel djatibosschen voor, die door het gouvernement worden beheerd. De vlakte is matig vruchtbaar, behalve rijst en maïs wordt kapok en tabak voor de Inlandsche markt geteeld. De veeteelt, zoowel van runderen als van buffels (karbouwen), is van groot belang.
Bodjonegoro wordt doorsneden door de lijn der N.I.S. van Semarang naar Soerabaja. Eind 1930: 364 Europeanen, 545 600 Inlanders, 4 276 Chineezen en 212 andere Vreemde Oosterlingen. Opp. is 2 333,64 km2; bevolkingsdichtheid is 235,8 per km2. De bevolking is Javaansch.
3° Hoofdplaats van afdeeling, regentschap en district. Bodjonegoro ligt aan de lijn der N.I.S. van Semarang naar Soerabaja; en aan de Bengawan of kali Solo. Ordelijk gebouwd plaatsje met warm klimaat. Belangrijke marktplaats voor tabak en vee. Inwonertal eind 1930: 24 445 zielen, waaronder 256 Europeanen,2 179 Chineezen en 183 andere Vreemde Oosterlingen. Wordt bezocht door een der pastoors van Tjepoe.
Brokx.