Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Blume

betekenis & definitie

Blume - 1° Carl Ludwig, Duitsch arts en plantkundige; 1796, ♱ 1862. B. kwam vrij jong naar Nederland, waar hij met Brugmans de opdracht ontving de plantenschatten, door de Franschen naar Parijs gevoerd, terug te halen; als vaccine-inspecteur stond hij onder Reinwardt, dien hij opvolgde als directeur van ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg, waarvan hij de collecties zeer uitbreidde.

Later werd hij directeur van ’s Rijks Herbarium, dat eerst te Brussel en na den Belgischen opstand te Leiden gevestigd was. Hier werd hij hoogleeraar en alles, wat in Indië aan natuurvoorwerpen verzameld werd, werd hem gezonden. B. schreef over de Indische, vooral over de Javaansche flora.

Werken: vele geschriften over de flora van Ned.Indië ; Bijdrage tot de flora van Ned.Indië (1825—’26); Rumphia, sive observatione botanicae (1835—’48); Flora Javae necnon insularum adiacentium (samen met J. B. Fischer, Brussel 1820). — L i t.: Nw. Ned. Biogr. Wbk. Moerlands.

2° F r i e d r i c h, Duitsch musicoloog, 5 Jan. 1893, sedert 1925 privaat-docent in de muziekwetenschap te Berlijn; schreef Studien zur Vorgeschichte der Orchestersuite im 15. und 16. Jahrh. (1925) en geeft de volledige werken van Michael Praetorius uit (sedert 1927).

< >