Blomberg - 1° Barbara, de oudste dochter van den gezeten burger Wolfgang Blumberger, die in 1646 tijdens den Rijksdag te Regensburg in het huis van den jongen patriciër Bernhard Crafft aldaar de minnares werd van keizer Karei V en het leven schonk op 24 Februari 1647 aan Don Juan van Oostenrijk. Zij huwde met den Oostenrijkschen officier Hiëronymus Kegel, met wien zij naar Brussel trok, terwijl het kind in Spanje werd opgevoed.
Na Kegel’s dood in 1569 ging Barbara zeer aanstootelijk en verkwistend leven, o.a. meerdere jaren als minnares van den Engelschen spion-balling Anton Standen, tot diepe ergernis van Philips II en van Alva en Requesens, die tevergeefs trachtten, haar naar Spanje te doen overhuizen. Eerst toen Don Juan landvoogd in de Nederlanden geworden was, gelukte het hem in Maart 1677 zijn moeder te bewegen naar Spanje te gaan, waar zij steeds onder bewaking en met een bescheiden hofstaat op verschillende plaatsen heeft gewoond. Zij stierf op 18 December 1597 te Colindrez in de omgeving van Bilbao. Hare in verwarring verkeerende nalatenschap moest door den koning worden geregeld.
Lit.: P. Herre, Barbara Blomberg (Leipzig 1909). v. Gorkom.
2° E r i k A x e l, Zweedsch dichter van deels Godzoekende, deels naar wereldsche vreugden gekeerde lyriek. 17 Aug. 1894 te Stockholm.
Werken: Manniskan och Guden (1919); Jorden (1920); Visor (1924); Den f&ngne Guden (1926). — Lit.: St. Selander, Den unga Lyriken (Stockholm 1924).
3° H a r r y, veelschrijvend Zweedsch dichter van kleurrijke, vormvolmaakte natuurlyriek en tendentieuze, socialistisch ijverende romans. Zijn hoofdwerk „De stroomen van Babel” behandelt de lotgevallen van de naar Rusland uitgeweken Zweden. 10 Dec. 1893 te Strängnäs.
Hoofdwerken: Fejd och famn (1917); Kap Hom (1920); Babels alvar (1924). Baur.