Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bleeker

betekenis & definitie

Bleeker - 1° M. A., Nned. schilderes; * 1805 te Groningen. Studeerde in haar geboortestad aan de Academie Minerva en te Den Haag.

Werkte te Lochem onder jkvr. M. de Jonge en te Deventer onder Bodifée. Stillevens, etsen.

2° Pieter, autodidact, later officier van gezondheid in het Nederlandsch-Indische leger. * 1819, † 1878. Behalve als ichtyoloog — hij publiceerde 500 geschriften over de visschen van Ned.-Indië, waaronder een Atlas ichtyologique (1862-1876) — is B. bekend om zijn activiteit voor en in verschillende wetenschappelijke genootschappen in Ned.-Indië. In de voorbereiding van het Dokter-djawa-onderwijs had hij een werkzaam aandeel. In 1863 gepensionneerd, werd hij in 1864 in Nederland staatsraad in buitengewonen dienst.

Berg.

< >