Blancheeren - 1° bij de lederbereiding de laatste bewerking van plantaardig gelooid overleder, waarbij de vleeschzijde geëgaliseerd en verfraaid wordt (zie Lederbereiding).
2° Blancheeren van s p ij z e n is het enkele minuten afkoken vóór de eigenlijke bereiding; daarna overspoelen. Toegepast op o.a. zwezerik (kleur), nier (sterke smaak), macaroni en vermicelli (schiften van melk te voorkomen).
Blancheeren is ook een in de conservenindustrie toegepaste bewerking, nl. het afkoken met water, dat aan het steriliseeren voorafgaat. De gereinigde groenten worden in den blancheerketel gebracht, waarin ze korten tijd worden doorgekookt. Hierdoor zijn de groenten gemakkelijk te verpakken, zonder dat het uiterlijk voorkomen geschaad wordt. De duur van het b. moet zoo kort moge lijk zijn, zoowel om te voorkomen, dat de groenten na de sterilisatie te breiachtig zijn, als om het onvermijdelijk verlies aan voedingsstoffen te beperken.
Dikwijls combineert men het b. met het bleeken of kleuren van de conserven. In den laatsten tijd wordt b. wel door stoomen vervangen. Bij vruchtenconserven moet wegens het groote suikerverlies het b., zoo eenigszins mogelijk, vermeden worden. Bosch.