Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bisschop (christoffel)

betekenis & definitie

Bisschop (christoffel) - 1°Christoffel, Noord-Nederlandsch schilder; * 22 April 1828 te Leeuwarden, ✝ 5 Nov. 1904 te Scheveningen. Studeerde eerst te Delft onder W. H. Schmidt, dan onder Huib van Hove.

Ca. 1852 naar Parijs, waar hij in het vroegere leerlingen-atelier van Delaroche onder Le Comte en Gleyre werkte. Schildert een tijdlang in Hindeloopen, waar hij oude drachten en huisraad in studie neemt. Het beste zijn de binnenhuisjes, waar hij gaarne scherp contrasteert, een manier waartoe de kleurige Hindelooper drachten en kamers volop gelegenheid geven.

Ook enkele portretten. Werken in de musea van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.

Lit.: Marius, De Holl. Schilderkunst in de 19e eeuw (1920).

2°Richard, Noord-Nederlandsch schilder, neef van Christoffel; * 21 Juni 1849 te Leeuwarden; reist met zijn ouders naar Rotterdam, waar hij aan de academie aanvankelijk bouwkunde studeert. Eerst op 22-jarigen leeftijd wendt hij zich naar het palet. Krijgt raad en hulp van zijn oom Christoffel en ondergaat invloed van P. van der Velden. In 1892 huwt hij met Suze Robertson. Verblijft van 1895—1898 in Leur, keert dan naar Den Haag terug.

Kerkinterieurs met figuren, geïnspireerd op die der 17e eeuw, met voorliefde neemt hij Katholieke kerken met den schijn van kaarslicht over het altaar. Portretten. Eerst werken ietwat hard en droog, later vol diepe atmosfeer. Vele werken in bezit der koningin, musea van Den Haag, en Groningen (Museum Taco Mesdag).

Lit.: Marius, De Holl. Schilderkunst in de 19e eeuw (1920).

Knipping.

< >