Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bima

betekenis & definitie

Bima - 1° l a n d s c h a p op het eiland Soembawa (N.O.I.).

2° Onderafd. met hoofdplaats van denzelfden naam op het eiland Soembawa.
3° Baai van Bima, schitterende baai, waaraan Bima ligt.

De taal van Bima, het Bimaneesch, is grondig bestudeerd geworden door J. C. G. Jonker, die haar in zijn lijvige Bimaneesche Spraakkunst (Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap, deel 48, 1896), een der beste grammatica’s van Indonesische talen, beschreven heeft. In hetzelfde deel der Verhandelingen zijn, eveneens van zijn hand, Bimaneesche teksten verschenen, benevens een Bimaneesch-Hollandsch Woordenboek.

De Bimaneesche letterkunde bestaat,volgens Jonker, uit volksverhalen en volksliedjes, terwijl er ook tractaatjes in het Bimaneesch bestaan, welke uit het Maleisch en uit het Makassaarsch vertaald zijn en waarvoor dan ook het Maleische resp. Makassaarsche schrift gebruikt wordt. Berg.

< >