Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bibliotheekwetenschap

betekenis & definitie

Bibliotheekwetenschap - is de wetenschap, welke het bibliotheekwezen in zijn vollen omvang tot voorwerp heeft. De term is het eerst gebruikt door den Münchener bibliothecaris Martin Schrettinger in een in 1808 verschenen boek en bleef sindsdien een halve eeuw in zwang.

Daarna moest het woord met de strengere opvattingen omtrent wetenschap het veld ruimen voor den term „bibliotheekwezen”, om tegenwoordig, nu het begrip wetenschap andermaal wijder begrensd is, weer opnieuw in eere te geraken. Inmiddels heeft het echter een geheel anderen inhoud gekregen. Was voor Schrettinger de b. vrijwel uitsluitend de behandeling van practische vraagstukken van bibliotheekbeheer, thans is zij opgebouwd uit een groot aantal, ook theoretische, kundigheden, die haar onderling verband vinden in het feit, dat zij alle op eenigerlei wijze met het boek te maken hebben en vanuit één gezichtspunt, dat van den bibliothecaris, worden bezien. Tot de b. behooren: kennis van het oude en nieuwe boek, literatuurkennis, bibliotheekgeschiedenis en de leer van het huidige bibliotheekwezen. Men kan dus tot de eerste afdeeling rekenen: de handschriftenkunde, de geschiedenis van de boekdrukkunst, de incunabelkunde, de geschiedenis van boekband en boekillustratie, de kennis van den boekhandel. Wat de tweede rubriek betreft, de literatuurkennis van den bibliothecaris kan, theoretisch gesproken, nooit groot genoeg zijn; in de practijk is het echter tegenwoordig een onmogelijkheid om zelfs van één bepaalde wetenschap de literatuur te beheerschen, zoodat vóór alles noodig is, dat de bibliothecaris de literatuur kan vinden en dat hij derhalve met de bibliographieën goed op de hoogte is.

Verder behoort tot deze afdeeling georiënteerdheid op het gebied der verschillende wetenschappen en kennis van haar geschiedenis. Dat de derde rubriek, de bibliotheekgeschiedenis, een zeer gewichtig onderdeel vormt, is duidelijk. Er bestaat op dit gebied een omvangrijke literatuur, die zich voortdurend uitbreidt en waarvan de kennis voor den bibliothecaris alleen al daarom onontbeerlijk is, omdat hij slechts op deze wijze een juist inzicht verkrijgt in de tegenwoordige bibliotheek en haar organisatie. Die leer van het huidige bibliotheekwezen (= bibliotheconomie) omvat o.a. de aanschaffing, opstelling, ordening en indeeling der boeken, hun catalogiseering (→ Catalogus), waarvoor een vrij groote talenkennis dus vereischt is, hun gebruik en conserveering, het beheer eener bibliotheek (financiën, personeel, statistiek, organisatie), kennis omtrent het bibliotheekgebouw, enz. Al deze onderdeelen worden tegenwoordig bij de opleiding voor → bibliothecaris onderwezen.

Lit.: G. Leidinger, Was ist Bibliothekswissenschaft? in Zentralblatt für Bibliothekswesen (XLV 1928); Handbuch der Bibliothekswissenschaft (I Berlijn 1931).

Brummel.

< >