Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bevaarbaarheid

betekenis & definitie

Bevaarbaarheid - van een waterweg kan voor de binnenvaart onderscheiden worden in b. voor de groote en b. voor de kleine scheepvaart. De groote binnenvaart heeft betrekking op vaartuigen van ten minste 500 à 600 ton (van 1000 kg) draagvermogen. De grootste schepen, die de binnenwateren bevaren, zijn 3000 tons Rijnaken. De b. houdt dus verband met de diepte en de breedte van de vaargeul, alsmede met de beschikbare hoogte en doorvaartwijdte der kunstwerken als bruggen en sluizen. In de groote rivieren en breede wateren wordt de vaargeul door bebakening en verlichting aangegeven; hinderlijke stroomingen beïnvloeden de b.

De b. kan bevorderd worden door normalisatie van rivieren en verruiming van kanalen en kunstwerken. Te dien aanzien wordt uiteraard mede gelet op de b. van het net van waterwegen, waartoe de vaarweg in economisch opzicht behoort.

B. voor de zeevaart van buitenwateren, toegangsrivieren en -kanalen van zeehavens stelt hoogere eischen aan diepte en breedte der vaargeul en beschikbare doorvaarthoogte. P. Bongaerts.

< >