Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Bentley

betekenis & definitie

1° John Francis, Eng. architect, *1839 te Doncaster, + 1902 te Londen. Ontwerper van de Kath. kathedraal van Westminstei (Londen), een machtig interieur met koepelgewelven.

2° R i c h a r d, Engelsch letterkundige, de grootste philoloog der 18e eeuw, * 1662 te Oulton, van 1700 af tot aan zijn dood (1742) Master van het Trinity

College te Oxford. Van zijn buitengewone scherpzinnigheid als criticus ge tuigen zijn tekstuit gaven: Fragmenten van Philemon en Menander (1710), Horatius (1711) met meer dan 700 tekstcorrect ies; Terent ius, Phaedrus en Publilius Syrus (1726) met ca. 1000 tekstcorrecties en een merkwaardige inleiding over de meitriek van Terentius ; Manilius (1739). Hij herstelde inschriften van Delos (1721) en Chalcedon (1728) en in Homerus ontdekte hij de digamma. Zijn eruditie en methodische geest schitteren echter het meest in zijn monographieën, w.o. Letter ad Mill (1691), waarin, naast een grondige studie over het Attisch drama, ook een studie over Ion van Chios, alsook de herontdekking der zgn. synapheia in de Grieksche metriek en tekstverbeteringen van meer dan 60 Grieksche auteurs voorkomen; The Epistles of Phalaris (1697), een model van dissertatie en tevens een meesterwerk van strijd-

schrift, handelend over de authenticiteit en het ontstaan der apocryphe (maar tot dan toe voor echt gehouden!) Grieksche briefliteratuur, evenals over het ontstaan der Aesopische fabels.

Groot was de invloed van B. in Engeland, waar hij school vormde, en in Holland, waar hij o.m. Graevius, P. Burman en vooral Hemsterhuys leidde en bezielde. Zijn lastig karakter, zoowel als zijn onvervalschte liefde voor de waarheid waren spreekwoordelijk.

V. Pottelbergh.

< >