Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Beenderkool

betekenis & definitie

(Spodium) of beenzwart. Door verhitting van beenderen van zoogdieren buiten toetreding van lucht ontstaat een product, dat voor 6 tot 12% uit koolstof bestaat en verder uit calciumphosphaat (80%), calciumcarbonaat (8%), calciumsulfaat, alkalizouten, een weinig ijzeroxyde en wat gebonden stikstof.

Bereiding.

De beenderen worden in verticaal staande gesloten ijzeren (ook wel chamotten) retorten verhit door de verbrandingsgassen van een ernaast gestookt vuur. De gevormde b. valt omlaag in een ruimte, waar ze wordt gekoeld, en vandaaruit verder getransporteerd.

Toepassing.

De groote toepassing van b. is het ontkleuringsvermogen, waarvan men o.a. gebruik maakt in de suikerraffinaderijen en de olieindustrie. Dikwijls wordt het te ontkleuren materiaal over b. gefiltreerd, zoo bijv. oplossingen van ruwe suiker. Bij een temp. van 60° gaat dit het beste. Ook drinkwater wordt vaak over b. gefiltreerd. In de geneeskunde vindt b. toepassing als absorptiemiddel voor vergiften. In het laboratorium en in de pharmaceutische industrie dient b. veel voor het zuiveren van allerlei producten. Ook de techniek der oliën en vetten verbruikt een groote massa van dit product voor de ontkleuring der ruwe, vaak donkerbruin gekleurde producten.

Lit.: L. Singer, Anorganische und organische Entfärbungsmittel (1929).

v. d. Beek.



B. heeft het vroegere lampenzwart, dat meestal uit roet was samengesteld, geheel verdrongen, daar het zeer constant in gehalte is en dus ook van kleur, een eigenschap, die lampenzwart niet bezit, omdat roet niet steeds van dezelfde grondstoffen afkomstig is, en daardoor somtijds bruin, rood-bruin, geel-bruin, blauwachtig en grijs is.

Snellens.

< >