plaats in Britsch-Indië, ten Zuid-Oosten van Bombay. Hier bevindt zich een groep in de rotsen uitgehouwen Boeddhistische kloosters met als middelpunt de ong. 170 voor Chr. eveneens uit de rots gekapte Tsjaitja-hal. verwant aan de rotstempels van Ajanta en Bhadsja.
Het middenschip heeft een door 36, oorspronkelijk beschilderde achthoekige pijlers gedragen tongewelf. De pijlers zijn naar binnen ingebogen en dragen klokkapiteelen, op wier breeden abacus groepen dieren (stieren, olifanten) liggen (verwantschap met de Perzische kunst van Persepolis).L i t.: Fergusson en Burgess, The cave temples of India (1880); Coomaraswami, Geschichte der indischen und indonesischen Kunst (1927).
Knipping.