Clercs de la, vereeniging van meestal ondergeschikte beambten van het Parlement (basilica = basoche), of ook van het Châtelet en de Cour des Comptes, die sedert het begin der 15e eeuw op bepaalde feestdagen verschillende soorten van spelen opvoerden, als „c a u s e s grasses”, een satire op de rechters, op vastenavond; spottende revues, farces, moraliteiten, meestal met satirische strekking tegen gerecht, regeering of andere machten, waardoor zij wel eens met die machten af te rekenen hadden. Aan hun hoofd stond een roi des basochiens: titel, dien Philips de Schoone in 1303 hun reeds zou hebben vergund te dragen.
Ook in andere steden van Frankrijk ontstonden soortgelijke vereenigingen. V. Mierlo.