(philol.). In de Grieksche spraakkunst: het barytonon-(zwaar-tonig)-worden van een silbe, die nóch acutus (') of boogtoon, nóch circumflexus of dubbeltoon heeft, bijv. in logos (woord) en in doôron (gave) heeft de laatste silbe barytonese.
Een woord, dat, zooals de bovenstaande, geen accent op de laatste silbe heeft, heet barytonon.br. Herman Jozef.