Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Bartholinus

betekenis & definitie

1° Caspar, Deensch arts; *1655, + 1738, zoon van Thomas B., beroemd door onderzoekingen over de vrouwelijke geslachtsorganen (De ovasiis mulierum et generationis historia epistola. Lugd.

Bat. 1675). Twee klieren (> Bartholinische klieren), tegen het achtereinde van het uiteinde der vagina, zijn naar hem genoemd.2° Erasmus, Deensch natuuronderzoeker, *13 Aug. 1625 te Roeskilde (Denemarken), + 4 Nov. 1698 te Kopenhagen. B. was de zesde zoon van den beroemden medicus, theoloog en philosoof Caspar Bartholinus (Barthelsen). B. ving in 1644 aan medicijnen te studeeren, waarna hij in 1646 een tienjarige studiereis door Engeland, Nederland, Frankrijk en Italië begon. In 1657 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de wiskunde en medicijnen In Kopenhagen. In 1676 volgde zijn benoeming tot assessor aan het gerechtshof, in 1694 tot staatsraad. Bartholinus is vooral bekend door zijn ontdekking der dubbele breking van het licht in kalkspaat. B. publiceerde talrijke mathematische studies.

Voorn. werken: De cometis annorum (1665); Opusculum ex observationibus Hafniae habitis adornatum (1664—1665); Experimenta Crystalli islandici disdiaclastici, quibus mira et insolita refractio detegitur 1669) ; De naturae mirabilibus quaestiones academicae 1674).

Hofsteenge.

3° Thomas, Deensch arts, 1616, + 1680, gaf een verbeterde uitgave van het ontleedkundig leerboek van zijn vader Caspar uit, getiteld: Institutiones anatomicae; langen tijd het meest gebruikte boek.

< >