Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Barlach

betekenis & definitie

Barlach - Ernst, Duitsch beeldhouwer, teekenaar en dramaschrijver; * 2 Jan. 1870 te Wedel (Holstein).

1° Als beeldhouwer: Leerling van de acad. te Dresden onder Rob. Diez. Studeerde ook te Parijs. Zijn werk trok de aandacht op de tentoonstelling te Berlijn in 1906 en 1908 en te Dresden in 1908. Boeren en volkstypen. Vervaardigde ook houtplastiek.
2° Als schrijver: B. is vooral tooneelschrijver van expressionistische richting. Het plastisch en het dramatisch werk van B. staan in den ban van het nieuw-Russische vorm- en levensgevoel (Dostojewskij vooral) evenzeer als in dien van de Gotische traditie. Met zijn scenische nacht-effecten en zijn dialogisch halfdonker doet hij soms aan Maeterlinck denken. Zijn drama is dat van den denkenden mensch in worsteling met de groote levensproblemen. Grooten invloed op zijn werk had een reis door Rusland.

Werken: Der tote Tag (1912); Der arme Vetter (1918); Die echten Sedemunds (1920); Der Findling (1922); Die Sündflut (1924); Der blaue Boll (1926): Ein selbsterzähltes Leben (1928). — Lit.: F. Servaes in Westermann’s Monatshefte (Bd. 127, 2e dl.).

B. maakte ook houtsneden en teekeningen voor boekwerken, o.a. voor Walpurgisnacht, en: die Wandlungen Gottes.

< >