Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Baptisten

betekenis & definitie

Baptisten - 1° (ook: Missionarissen van den H. Joannes Baptista) een vroegere priestercong r e g a t i e, werkzaam in Italië, Bulgarije en China; gesticht in 1755 te Genua door Domenico Francesco Olivieri, ontbonden op het einde der 18e eeuw.

2° (Gr. baptistès = dooper) Aanhangers eener sekte, die den kinderdoop verwerpt en enkel volwassenen, zonder andere riten, door geheele onderdompeling doopt met een beroep op de gewoonte der Apostelen. Die van een ander genootschap tot hen overgaan worden herdoopt. De B. ontstonden reeds ten tijde van Luther en Zwingli, maar ontwikkelden zich vooral in Engeland in de 17e eeuw en in N. Amerika; in Duitschland opnieuw ingevoerd door J. G. Oncken te Hamburg in 1834. Hun aantal bedraagt ong. 11 millioen gedoopten. Sedert 1905 bestaat een wereldbond van B., die een intense zending beoefenen (o.a. de American Missionary Union).

Zij aanvaarden de H. Schrift als uitsluitende geloofsbron en hangen het Calvinisme aan. Hun wetgeving is democratisch, waarbij iedere gemeente zelfstandig is en alleen Christus als haar hoofd erkent. Zij zijn daarbij zeer antiKatholiek, bijzonder in de zending. Zie ook zie Doopsgezinden, zie Wederdoopers.

L i t.: Is. Backus, Hist. of the Bapt. (3 dln. 1777, 1871); K. Algermissen, Christl. Sekten und Kirche Christi (Hannover 1925). J. Sassen.

< >