Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Balsemboom

betekenis & definitie

Balsemboom - of balsamboom heeten een viertal boomsoorten van verschillende geslachten. De eerste, de echte b., Toluifera (Myroxylon) balsamum, is een vlinderbloemige, tot 30 m hooge boom, die vooral in twee variëteiten, genuinum, de Tolubalsemboom en Pereirae, de Perubalsemboom als balsemproducenten in aanmerking komen.

De Tolubalsemboom groeit in Venezuela, Columbië en Ecuador, vooral aan de Magdalenarivier bij Tolu. Het product komt evenals de harsen bij de Coniferen door verwonding voor den dag. Het ruikt naar benzoëhars en is versch, dunvloeibaar en licht van kleur, maar wordt bij het bewaren een bruine taaie hars, die langzaam hard wordt. De naar vanille ruikende Perubalsem komt niet uit Peru van den Peruaanse hen balsemboom, Myroxylon peruvianum, maar van de balsemkust, San Salvador en Guatamala uit de reeds genoemde Myroxylum balsamum var. Pereirae.

Hij wordt, nadat de bast gedeeltelijk losgeklopt is, in lappen opgevangen. Deze worden uitgekookt, waardoor de balsem op den bodem van den ketel zinkt. Een boom kan gedurende 30 jaar om de 5—6 jaar 2,5 kg balsem geven. Ook in andere tropische gebieden heeft men de b. aangeplant, evenwel tot nu toe zonder resultaat.

In den eersten tijd na de ontdekking van Amerika werd de balsem als schatting door de bevolking opgebracht. Voor gebruik, zie Balsem.

Een andere balsemboom is Bulnesia Sarm i e n t i, een 18 m hooge zygophyllacee, in Argentinië en Paraguay palo balsamo genaamd. Uit het hout wordt voor parfumerieën een aetherische olie gewonnen. Twee andere balsemboomen zijn Commip h o r a (Balsamodendron) en Bursera (Elaphrium), geslachten van de familie der Balsemboomgewassen. De Mekkabalsem komt van den Arabischen balsemboom of struik, Commiphora opobalsamum, vroeger ook Balsamodendron gileadense (b. van Galaad) genoemd. Het is een 5—6 m hoog gewas, dat echter noch bij Mekka, noch in het OverJordaansche gedeelte van Palestina voorkomt, maar in Zuid-Arabië en Somaliland (den naam b. van Galaad ontleende men uit het bijbelverhaal waar Joseph door zijn broeders verkocht wordt aan een Ismaëlietische karavaan uit Galaad, wier kameelen balsem en myrrhe droegen. Hier wordt de streek, vanwaar het artikel uitgevoerd werd, verward met de plaats, waar het feitelijk vandaan kwam).

In lateren tijd werd de b. ook in andere streken gekweekt. Zoo diende de balsem van Matarea in Egypte samen met olijfolie als chrisma, totdat Perubalsem de plaats daarvan mocht innemen. De Mekkabalsem zal wel de zalfolie van het Oude Verbond geweest zijn. De Amerikaansche b., Bursera of Elaphrium, vooral de soort Simaruba of Gummifera, levert een balsemsoort, die hier en daar in het verspreidingsgebied van Florida tot Columbië als geneesmiddel gebruikt wordt. zie Balsempopulier, zie Balsemboomgewassen. Bouman.

< >