Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Baggergrijpers

betekenis & definitie

Baggergrijpers - zijn werktuigen, bestaande uit een kraan, waaraan een grijpijzer hangt, hetwelk door middel van kettingen geopend en gesloten kan worden; worden daar gebruikt, waar weinig ruimte, ongelijke bodem of zware grond aanwezig is en het werken met een baggermolen oneconomisch zou zijn. Hun opbrengst varieert van 20 tot 60 m3 per uur.

Zij storten de gegrepen massa in een naastliggenden oplosser, onderlosser of een elevatorbak; is dit niet mogelijk, dan zijn zij voorzien van eigen laadruim met bodemkleppen, om de lading te lossen, of wordt de massa door de kranen zelf op de plaats van lossing overboord gelost. Het gewicht van den grijper is zoo groot, dat bij het naar beneden vallen in geopenden toestand de verticale snijkanten zoo diep mogelijk in den grond dringen. Voor slappen grond worden de grijpers van gewone vloeistalen plaat gemaakt, voor zwaren grond, zooals rots, enz., worden de snijkanten voorzien van verwisselbare gietstalen tanden. De grijper hangt aan staaldraden of kettingen. De zwenk- en hijschmachine wordt aangedreven door een stoommachine of door ruwolie-motor. Aan dek bevinden zich enkele handlieren, om het vaartuig te verhalen, alsmede het te vullen vaartuig.

Lit.: P. M. Dekker, Ontwikkeling van het baggermateriaal; M. Paulmann und R. Blaum, Die Bagger und die Baggereihilfsgerate; C. B. Massey, The engineering of excavation; E. C. Shankland, Dredging of harbours and rivers; H. Weihe en O. Brendt, Die Baumaschinen.

E. Bongaerts.

< >