Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Badkuur

betekenis & definitie

Badkuur - Hieronder verstaat men het methodisch gebruik van water of modder ter behandeling van bepaalde ziekten. Meestal zal een badkuur gedaan worden in een badplaats, waar men over een specifiek water of fango beschikt.

Badkuren thuis gedaan hebben minder effect, 1° omdat het water of de modder, direct bij de bron gebruikt, een andere samenstelling heeft dan na verzending;

2° omdat tijdens de badkuur een bepaalde leefregel moet gevolgd worden, die thuis vaak moeilijk toe te passen is. Bij de bepaling der therapeutische waarde van een bepaalde badkuur, heeft men te onderscheiden de temperatuur van het bronwater en de scheikundige samenstelling daarvan, alsmede het klimaat der badplaats. De badkuren bestaan uit drinkkuren en badbehandelingen (zie Baden, zie Badreactie).

De voor bad- en drinkkuren gebruikte minerale wateren worden naar hun karakteristieke bestanddeelen in zeven groepen verdeeld.

1° Zwavel wateren, bevattend Na-, Mg-, SO4-ionen, meestal bovendien ook Cl-ionen; meest koude bronnen.
2° Staalwateren, meest bevattend Fe(HCO3)2, Fe (Ferro en Ferri), HCO3- en Cl-ionen. Sommige bovendien ook nog As-houdend.
3° Kalkwateren, bevatten CaSO4 of Ca(HCO3)2; zijn warm of koud.
4° Alkalische mineraalwateren, gekenmerkt door de daarin meest voorkomende bestanddeelen CO2, Na- en HCO3-ionen. Ze worden onderverdeeld in a) wateren, die zeer arm zijn aan vaste bestanddeelen, maar een groot gehalte aan CO2 hebben; deze zijn meest koud;
b) wateren, die veel CO2 en Na(HCO3)2 bevatten; deze zijn warm of koud;
c) wateren, die CO2 en NaCl bevatten; deze kunnen ook koud en warm zijn;
d) wateren, die bovendien veel Na- en SO4-ionen bevatten.
5° Bitterwateren; deze bevatten veel vaste bestanddeelen, vooral chloor, jodium of magnesiumzouten; deze zijn meestal koud.
6° Keukenzoutwateren; deze bevatten als hoofdbestanddeel NaCl; vooral zgn. soolbaden, wier gehalte aan NaCl zoo rijk is, dat hun s.g. grooter is dan 1,05.
7° Akratothermen; deze bevatten slechts geringe hoeveelheden vaste of gasvormige bestanddeelen, maar hebben een hooge temperatuur.

Behalve de bitterwateren worden alle minerale wateren uitwendig tot badkuren gebruikt. Hun werking hangt af van de temperatuur, van de chemische samenstelling en de wijze van behandeling.

Voorts kent men nog 1° de zgn. droge baden met CO2-gas en H2S; 2° de modderbaden; 3° inhalatiekuren, bestaande uit het inademen van de uit de minerale wateren ontwikkelde gassen en de fijn verstoven waterdeelen.

Talrijke badplaatsen in de geheele wereld bestaan er voor lijders aan rheuma, jicht, geslachtsziekten, huid-, nier-, zenuw-, hart- en stofwisselingsziekten. Koolzuur-, zwavel-, keukenzout- en damp- en modderbadkuren gaan vaak gepaard met het drinken van water uit geneeskrachtige bronnen, die eveneens koolzuur, zwavel, keukenzout of ook ijzer en arsenicum bevatten.

Bekende badplaatsen zijn o.a. Aix-les-Bains (Fr.), met warme koolzuur- en zwavelzure kalkhoudende bronnen (tegen jicht, chronische rheumatiek en neuralgie). Aken (D.), met warme keukenzout- en zwavelhoudende bronnen (tegen jicht, rheumatiek en catharrale aandoeningen). Karlsbad (D.), met warme alkalische glauberzouthoudende bronnen (tegen maag-, darm-, lever- en stofwisselingsziekten). Kreuznach (D.), met jodium- en bromiumzouthoudende bronnen tegen scrofulose, rachitis, gynaecologische aandoeningen en rheumatiek). Levico (It.), met arsenikhoudende staalbronnen (tegen bloedarmoede, zenuw- en huidziekten).

Marienbad (Tsjecho-Slow.), met glauberzout-, koolzuur-, kalk-, magnesium- en ijzerhoudende bronnen (tegen aderverkalking, vetzucht, hart- en leverziekten en ziekten der urinewegen). Neuenahr (D.), met warme alkalische bronnen (tegen suikerziekte, maag-, lever-, en nierziekten). Spa (België), met staalbronnen (tegen bloedarmoede, nierziekten en gynaecologische aandoeningen). Vichy (Fr.) en Wiesbaden (D.), met warme koolzuurhoudende en alkalische bronnen (tegen rheuma, stofwisselings- en ingewandsziekten). Wildungen (D.), met de bekende Helena- en Georg Victor-quellen (vooral tegen nier- en blaasziekten).

Mom.

< >