Babisme - sekte, ontstaan in den Sjiïetischen Islam en gesticht door Mirza Ali Mohammed, * 1820 te Sjiraz in Perzië. Hij gaf zich uit voor de poort (Bab), door welke de hoogste waarheid zich aan de menschen openbaart, ten slotte zelfs als openbaring van den goddelijken geest, die zich vóór hem in de profeten gemanifesteerd had.
Hij predikte verzet tegen de mollah’s (Sjiietische theologen) en gaf aan de meest fundamenteele dogmata, zooals die van oordeel, paradijs en opstanding, een andere verklaring. Ook als hervormer op sociaal en moreel gebied wierp hij zich op: predikte verbroedering van alle menschen, sociale opheffing der vrouw, verbetering van het huwelijk. Gnostische en mystieke ideeën speelden een groote rol in zijn leer; groote waarde werd gehecht aan het getal 19, het aantal der letters in de Mohammedaansche formule. Zijn opvattingen legde hij neer in het heilige boek Bajan (verklaring), geschreven in den stijl van den Koran.
De mogelijkheid, dat anderen zijn leer zouden vervolmaken, werd opengelaten. Hij werd, na een meedoogenlooze vervolging door de Perzische regeering, in 1850 te Tebriz ter dood gebracht. Van zijn sekte bleef na de afscheiding van het grootste gedeelte in het zie Behaïsme zeer weinig over onder leiding van Soebhi azal (dageraad der eeuwigheid), die aan de leer van de Bâb onveranderd vasthield.
L i t.: E. G. Browne, Materials for the study of the Babi religion (1918); I. Goldziher, Vorlesungen über den Islam (21925); H. Lammens, L’Islam (1926).
Zoetmulder.