Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eeuwigheid

betekenis & definitie

in oneigenlijken zin de duur van iets wat een zeer lang bestaan heeft, ofschoon het een begin en een einde heeft. In eigenlijken zin: de duur van iets, dat zonder begin en zonder einde is, of van iets, dat wel een begin maar geen einde heeft, zooals de ziel van den mensch.

In den meest eigenlijken zin staat e. in volstrekte tegenstelling tegenover tijd. Dan sluit e. niet alleen in het ontbreken van begin en einde van duur, maar ook het gemis van elke opeenvolging en verandering.

In het wezen, aan hetwelk deze eeuwigheid toekomt, is geen wisseling, geen eerder en later. Beroemd is de definitie van Boëthius in „de consolatione philosophiae” (5.6): eeuwigheid is het ineens geheele en volmaakte bezit van een grenzenloos leven.

Deze eeuwigheid is alleen eigen aan God, omdat alleen God volstrekt onveranderlijk is.Lit.: F. Beemelmans, Zeit und Ewigkeit nach Thomas v. Aquin (1914).

Kreling.

< >