Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Autonomisten in elzas-lotharingen

betekenis & definitie

Autonomisten in elzas-lotharingen - partij, gesticht na de inlijving van die twee provinciën bij Frankrijk, na den wereldoorlog. Duitschland was, voornamelijk vóór en onder den oorlog, genoodzaakt geweest concessies te doen aan het Elzassisch particularisme.

Het gevaar voor algeheele opslorping door den centraliseerenden Franschen staat werkte het ontstaan in de hand van een separatistische beweging, die ten doel had het behartigen van de godsdienstige, cultureele en economische belangen der geannexeerde provinciën. Onmiddellijk na den wapenstilstand in November 1918, in drie departementen ingedeeld (Bas-Rhin, Haut-Rhin en Moselle), zonder referendum, werd het voormalige Duitsche Rijksland onder de bevoegdheid geplaatst van een algemeen regeeringscommissaris, eerst Millerand (1919—1920), daarna Alapetite, bijgestaan door een Conseil administratif; in feite werd dus de afzonderlijke positie van Elzas-Lotharingen erkend. Het aantreden van het radicaal ministerie Herriot in Mei 1924 beteekende het einde van alle particularisme. Den 1en Januari 1925 werd het algemeen commissariaat voor Elzas-Lotharingen afgeschaft en het beheer der twee provinciën rechtstreeks toevertrouwd aan een directeur-generaal te Parijs; de verfransching vooral op onderwijsgebied werd al te beslist doorgedreven.

De autonomistenbeweging groeide sterk aan, omlijnde vaster haar programma, waarin opgenomen werden: cultureele zelfstandigheid in het kader van Frankrijk, erkenning der beide gewesten als nationale minderheid, gelijkstelling van de Duitsche en van de Fransche taal in onderwijs en justitie, en behartiging van de economische belangen. De „Heimatbewegung” drong weldra door tot alle partijen: de Katholieke Volkspartij, onder leiding van Haegy, en de Communistische partij werden beslist autonomist. Alleen de Socialisten bleven Franschgezind.

In Mei 1925 stichtten Ricklin en Schall het weekblad Die Zukunft. In Juni 1926 werd de Heimatbund opgericht. Verder tal van dag- en weekbladen, waaronder Die Volksstimme en Der Elsäszer Kurier. De nieuwe minister-president Poincaré (1926) sloeg een anderen weg in, en wist de belangen van Elzas-Lotharingen op afdoende wijze te verdedigen; onmiddellijk trad dan ook een betrekkelijke kalmte in, tot in Mei 1928 het beruchte Proces van Colmar de gemoederen weer deed opflakkeren: aan de beschuldigden Ricklin, Rossé, Fashauer, Reisacher, Sturmel, Schall, Hauss, Wurtz, Solveen, Eggeman en Ley werd verweten het Duitsch irrédentisme in de hand gewerkt te hebben, in betrekking geweest te zijn met een Duitschen spionnagedienst, en in hun programma eerbied voor het Fransche politiek statuut te hebben opgenomen alleen om aan vervolgingen uit hoofde van samenzwering tegen de veiligheid van den staat te kunnen ontsnappen. Waarop door Haegy werd geantwoord, dat hun nationalisme de grenzen van het regionalisme niet overtrad.

Het proces eindigde met de veroordeeling van de voornaamste beschuldigden tot de gevangenis. Den 14en Juli daarop werden zij echter allen in vrijheid gesteld. Bij de gemeenteverkiezing van Mei 1928 kwam in de meeste steden de coalitie autonomisten-communisten aan het bewind. Te Straatsburg moest de socialistische burgemeester plaats maken voor den communist Hueber. Op ’t einde van hetzelfde jaar ontstond ook een verstandhouding tusschen de Landpartei en de Fortschrittspartei.

Cosemans.

< >