Blijspeldichter. * 3 Mei 1761 te Weimar, ✝ 23 Maart 1819 te Mannheim. Van 1781 tot 1817 vertoefde hij vooral in Rusland, alwaar hij de gunst genoot van Catharina II, Paul I en Alexander I. In 1817 verkreeg hij, met een jaarwedde van 15 000 roebels, de opdracht om zich naar Duitschland te begeven en maandelijks aan den tsaar verslagen te zenden omtrent de letterkunde en de openbare meening.
Door zijn misprijzend en uitdagend optreden tegenover de liberaalen nationaalgezinden, maakte hij veel vijanden, vooral onder de studeerende jeugd, die in hem een handlanger van de reactionnaire politiek van Alexander I zag; ten slotte viel hij onder den dolk van een dweepzieken student, Karl Ludwig Sand.Als schrijver was hij buitengewoon vruchtbaar en veelzijdig: 216 tooneelstukken, een Preussische altere Geschichte (4 dln. 1809), romans, artikels en novellen.
Uitg.: o.a. een verzameling van zijn tooneelstukken o. d. titel Theater (40 dln. Leipzig 1840-’41); Auswahl dramatischer Werke (10 dln. Weenen 1867-’68); Ausgew&hlte prosaische Schriften (45 dln. Leipzig 1842-’43).
Lit.: Ch. Rabany, K., sa vie et son temps, ses oeuvres dramatiques (Parijs 1893). Lousse